Lekstroommeting

Basisprincipes van lekstroommeting

Lekstroommetingen worden uitgevoerd als onderdeel van de veiligheidstest van een elektrisch apparaat. Hierbij worden de stromen gemeten die via de aardgeleider of metalen onderdelen naar de aarde vloeien. Wisselstromen die bijvoorbeeld worden veroorzaakt door de capaciteit van kabels, wikkelingen, enz. kunnen naar aarde stromen, zelfs als de isolatieweerstand aan de voorschriften voldoet. Als deze stromen te hoog zijn, vormen ze een gevaar.

Uitvoeren van lekstroommetingen

De meting van de lekstroom wordt uitgevoerd onder bedrijfs- en storingsomstandigheden, waarbij de bedrijfsspanning per definitie 110% is. De stroom wordt gemeten door een meetapparaat dat de weerstand van het menselijk lichaam simuleert (2kΩ). De meting wordt uitgevoerd in drie bedrijfsmodi van een enkelfasig te testen apparaat, met uitzondering van medische apparaten, volgens de volgende procedures:

Procedure A1:

Lekstroommeting A1

Lekstroommeting van nulleider naar PE

Procedure A2:

Lekstroommeting A2

Lekstroommeting van fase naar PE

Procedure B:

Lekstroommeting B

Lekstroommeting van fase- en nulleider tegen PE

Als een driefasensysteem is voorzien, wordt de lekstroom gemeten van het neutrale punt naar PE. De afzonderlijke fasen moeten worden onderbroken. De grenswaarden worden verschillend gedefinieerd, afhankelijk van de normen. Compacte testers of lekstroommeetapparaten voor het testen van hoogspanning, aardgeleiders en lekstromen vindt u hier.

« Back