Capaciteitsmeting

De capaciteitsmeting vindt plaats op de condensator. Een condensator bestaat uit twee metalen platen of twee metalen folies die van elkaar geïsoleerd zijn en tegenover elkaar liggen en omwikkeld zijn met een isolerende tussenlaag. De belangrijkste eigenschap is capaciteit. In de tweedraadsleiding zijn twee zeer smalle metalen strips van elkaar geïsoleerd en tegenover elkaar geplaatst.

Als een condensator of een capaciteit (C) wordt aangesloten op gelijkspanning, vloeit er alleen een stroom op het inschakelmoment, die afneemt volgens een e-functie. In de stabiele toestand, waarin de condensator is opgeladen, kan er praktisch geen stroom meer worden gemeten. Bij gelijkspanning gedraagt de condensator zich als een onderbreking met een extreem hoge weerstandswaarde.

Een condensator die op wisselspanning is aangesloten, geeft andere resultaten. Er kan een wisselspanning gemeten worden, hoewel er geen elektrisch geleidende verbinding via het diëlektricum is. De elektronen stromen ook niet door de condensator. Ze oscilleren heen en weer tussen de generator en de condensatorlagen. Met wisselspanning wordt de condensator periodiek opgeladen en ontladen of continu opgeladen. Als de frequentie wordt verdubbeld, wordt de weerstandswaarde gehalveerd.

Capaciteiten worden gemeten met een LCR-meter of met capaciteitsmeters.

« Terug